Gevolgen van het coronavirus voor reanimatie en beademing
Sinds 22 juni 2020 zijn de richtlijnen voor burgerhulpverlening aangepast. U mag bijvoorbeeld weer mond-op-mondbeademing geven bij volwassenen. Tenzij de centralist van de meldkamer ambulancezorg anders aangeeft.
Ik ben burgerhulpverlener, waar moet ik rekening mee houden?
Sinds 22 juni 2020 zijn de richtlijnen voor burgerhulpverlening aangepast. Het virus kan worden overgebracht via de luchtwegen. Nu de verspreiding van van het virus is afgenomen en het aantal besmettelijke mensen volgens het RIVM flink is gedaald, is de kans op een besmetting zeer klein geworden. Naar het oordeel van de deskundigen is het verantwoord en belangrijk dat de reanimatiezorg weer wordt teruggebracht naar de eerder bestaande praktijk.
Voor de basale reanimatie (BSL) geldt vanaf nu dat deze weer wordt uigevoerd volgens de normale richtlijn, inclusief beademen, tenzij de centralist van de meldkamer ambulancezorg anders aangeeft. Daarbij gelden de volgende aandachtspunten:
- Vraag de meldkamercentralist of van de normale richtlijnen moet worden afgeweken.
- Hanteer zo mogelijk de (hygiëne)maatregelen zoals de overheid deze adviseert.
- Beperk in alle gevallen het aantal BLS-hulpverleners dat zich met de daadwerkelijke reanimatie bezighouden tot het minimum. Maximaal 2 BLS-hulpverleners bij het slachtoffer, anderen staan op meer dan 1,5 meter afstand.
- Was na een reanimatie uw handen en polsen met water en zeep. Als alternatief kan handenalcohol gebruikt worden. Dit kan eventueel bij de ambulance of een eventuele ander aanwezig hulpverleningsvoertuig.
- Hulpverleners die in de dagen of weken na de reanimatie klachten krijgen die mogelijk duiden op COVID-19 kunnen zich laten testen.